HOME/ GESCHIEDENIS/ COLLECTIES/ LINKS/ CONTACT

Geldrop - Mierlo - Zesgehuchten 1917
In onze vaderlandse geschiedenis is 1917 het jaar van de grondwetswijziging. Het kiesrecht werd uitgebreid. Vóór deze wijziging hadden alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden het recht om te stemmen, vanaf 1917 gold dat voor alle mannen boven de 22 jaar. Vrouwen moesten nog wachten tot 1919 voordat zij kiesrecht kregen. De grondwetswijziging leidde ook tot de financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs.
In onze gemeenten waren het echter hele anderen gebeurtenissen die het gesprek van de dag bepaalden.

Drama in Mierlo.
Regelmatig worden er in ons land stille tochten gehouden tegen het zinloze geweld. Was het vroeger allemaal anders en beter? Begin oktober 1915 liep landbouwer Thomas Schenkels in Zesgehuchten, op Hout, de boomgaard in omdat hij daar lawaai hoorde. Thomas betrapte enkele fruitdieven. Een van hen sloeg hem met een stuk hout. Enkele weken later overleed Schenkels aan zijn verwondingen. Twee maanden later spoorde een jachtopziener in Mierlo een paar stropers op. In een vuurgevecht liep een van de stropers een schotwond op als gevolg waarvan hij overleed. Op 4 september 1916, het was kermis in Geldrop, ontstond er een vechtpartij waarbij marechaussee Engelbertus Molenaar om het leven kwam.
Op 10 oktober 1917 speelde zich een drama af in Mierlo in een café op Het Broek bij het Eindhovens Kanaal. Twee zwervende Duitse deserteurs brachten een bezoek aan het café van de weduwe Joosten. Zij was alleen thuis met haar, op één dag na, drie jaren oud dochtertje. Tijdens het betalen viel één van de deserteurs de vrouw aan, bond haar vast en ging op zoek naar geld. De ander probeerde het huilende kind stil te krijgen, maar ging zo hardhandig te werk dat de driejarige overleed. Met ƒ 40,- en een paar sieraden op zak gingen de aanvallers er vandoor. De weduwe wist zich los te maken en sloeg alarm bij de buren, die de achtervolging inzetten. De overvallers vluchtten richting Geldrop. Zij waren gewapend, waardoor Mierlose achtervolgers op voldoende afstand moesten blijven. Klompenmaker H. van der Vleuten sprong op zijn fiets en reed naar de politie in Geldrop, die weer versterking vroeg aan de ingekwartierde soldaten. De overvallers kwamen klem te zitten tussen de woedende Mierlonaren en de soldaten uit Geldrop. Beide deserteurs werden met “gericht geweer” door de militairen gearresteerd. Op het gemeentehuis in Geldrop legden zij een bekentenis af. Buiten stonden veel mensen die deelgenomen hadden aan de achtervolging, zij konden zich met moeite bedwingen. Daarna werden de daders overgebracht naar Mierlo. Dr. Nuijens had nog geprobeerd “de levensgeesten van het vermoorde kind op te wekken”, maar tevergeefs.
Dit speelde zich af in een tijd waarin de gemeenten Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten samen ongeveer 8.500 inwoners telden.
Ook Zesgehuchten kende in 1917 zijn drama, hoewel dit geen gevolg van zinloos geweld was. Johannes en Martinus Verhoeven, 11 en 9 jaar oud, zonen van de spoorwegwachter Verhoeven op Hout zochten hun vermaak op het ijs van de nabij gelegen IJzeren Man. Het ijs was echter niet overal dik genoeg. Eén van de kinderen zakt door het ijs, de ander schiet te hulp maar komt ook in het water terecht. Hulp van anderen komt te laat, beide kinderen komen om in het koude water.

Brandstoftekorten.
De failliete Gasfabriek Geldrop werd begin 1917 verkocht aan fa. H. van Thiel uit Helmond. Door het tekort aan grondstoffen wilde het bedrijf de fabriek afbreken voor het oud ijzer en oud koper. De gemeenteraad had afgezien van aankoop van de gasfabriek en wilde met de gemeenteraad van Eindhoven onderhandelen over aankoop van Eindhovens gas.
De Minister van Landbouw kwam op 15 februari met een schrijven, waarbij bepaald werd dat industriële bedrijven slechts over 75% van het brandstoffenverbruik van november 1916 mochten beschikken. De N.V. Stoomweverij Vissers en Eijcken schakelde over naar een vijfdaagse werkweek. Kort daarna zette de fa. A. Pessers de fabriekswerkzaamheden stil. Hierdoor werden 120 werklieden werkloos. Bij de fa. H. Eijcken en Znn werden geen nachtploegen meer ingezet.
De gemeente Geldrop wilde in overleg met de Brandstoffencommissie een nieuwe brandstof ter beschikking stellen. Het gemeentebestuur wilde gruisbriketten, gemaakt van fijn antracietgruis, steenkolengruis en klei gaan produceren. Zij huurde in Woensel een steenoven waar de nieuwe brandstof gemaakt kon worden.
De eerste proef met de nieuwe brandstof, gemaakt van steenkolenafval, voldeed goed. De Geldroppenaren waren echter minder te spreken over de kwaliteit van de briketten: “menige huisvrouw zal er de piepers en zuurkool niet gaar mee krijgen en het is daarbij een dure huisbrand, hetwelk niet tegen het gebruik van steenkool opweegt en niet zoveel warmte afgeeft”. In Mierlo vond men dat ze de brandstoffenvoorziening beter geregeld hadden dan in Geldrop: “men komt hier bedelen om kolen en deze worden per kinderwagen over den hobbeligen gladden weg naar huis getransporteerd”. Er was ook een schaarste aan petroleum. In veel huisgezinnen verschenen weer kaarsen om de kamers te verlichten.
Eind 1917 stelden fabrikanten gekloofd hout ter beschikking van hun werknemers, anderen gaven geld.
De gemeente Mierlo spon garen bij de grote vraag naar brandstoffen. Er werden dennenbossen gerooid voor brandhout. Hele scheepsladingen werden vervoerd naar Amsterdam en Rotterdam.

Werklozenverzekering.
In 1917 kwam er een Werkloosheidsbesluit waaraan veel gemeenten deelnamen.
De Werkliedenverenigingen van Geldrop en Mierlo voerden gesprekken met de burgemeester om tot een regeling te komen. In Mierlo betaalden de werknemers ƒ 3,- per jaar uit eigen zak, de gemeente en het rijk droegen samen ook ƒ 3,- per aangesloten werknemer bij.