HOME/ GESCHIEDENIS/ COLLECTIES/ LINKS/ CONTACT

Geldrop - Mierlo - Zesgehuchten 1915
Mobilisatie.
De militairen die tijdens de 1e Wereldoorlog in Geldrop ingekwartierd waren, hadden zich snel ingeburgerd. De soldaten van de veldartillerie hadden een militair muziekkorps opgericht. Zij gaven op de Heuvel en in het Bondsgebouw regelmatig voor het publiek uitvoeringen. Voor de heren officieren werd een “flink en degelijk” tennisveld aangelegd in de tuin van de heer A. Pessers aan de Nieuwendijk. Begin oktober was er een feestdag voor de militairen, zij werden beziggehouden met allerlei volksspelen. De soldaten deden natuurlijk ook hun werk. In juni hielden zij zes dagen schietoefeningen met scherp geschut op de Groote Heide en de heide tussen Mierlo en Heeze. De oefening werd bijgewoond door hoge militairen. Daarna werden tot half september vliegoefeningen gehouden door luitenant-aviateur Daendels.

Voedseltekort.
Door de oorlogsomstandigheden ontstond een tekort aan voedsel en grondstoffen, waardoor de prijzen stegen. De Roggecommissie van het rayon Helmond stelde een conceptverordening op die door de gemeenten in grote lijnen werd overgenomen. Deze verordening staat bekend onder de naam “Verordening tegen vasthouding en prijsopdrijving van graan, meel en brood”. In juni bepaalde de Roggecommissie dat de rogge alleen maar voor het bakken van brood gebruikt mocht worden en niet voor veevoer. Er kwam een verordening op het broodgewicht. B en W bepaalde het gewicht en de prijs van het brood. Het gewicht moest op het brood vermeld staan.
Om de inwoners van dienst te zijn stond de burgemeester van Mierlo toe, dat Adr. Dekkers in maart begon met een visafslag in het lokaal bij de gezusters Godefrida en Truus van Kimmenade. De vis die vanuit IJmuiden werd aangevoerd was veel goedkoper dan het vlees. Bovendien kwam het in deze tijd erg goed uit, in verband met de vasten- en onthoudingsdagen. De verkoop vond plaats op de donderdag, in het Dorp om 15.00 uur en op Het Hout om 17.00 uur. De veilingen werden goed bezocht en de kwaliteit van de vis was prima.
Begin oktober begon men ook in Geldrop met de afslag van vis op de Heuvel. J. Meulenberg, als oudste vishandelaar van Geldrop, was door het gemeentebestuur aangesteld om als afmijner op donderdagmiddag tussen 2 en 4 uur de vis te verkopen.
De burgemeester Fleskens stelde in oktober de prijzen vast die gevraagd mochten worden voor varkensvlees. Zo bepaalde hij bijv. de prijs van vlees met been op 50 cent per pond en vers spek op 45 cent per pond.

Industrie.
De wollenstoffenfabrieken in Geldrop hadden veel werk; met dag- en nachtploegen werd aan orders voor militaire kledingstukken gewerkt. Maar ook hier dreigde een gebrek aan olie en grondstoffen. Door een tekort aan witgarens wordt er bij Stoomweverij van de firma Van Besouw maar 4 dagen gewerkt.
Ook bij de nieuwe fabriek van de firma P. de Wit en co tegenover het spoorwegstation verliep alles voorspoedig, er vond uitbreiding plaats tot 300 weefstoelen voor de dekenfabricage. Ook de werknemers hadden daar hun voordeel bij. De arbeiders van de stoomweverij N.V. Vissers en Eijcken ontvingen in de week voor Kerstmis een dubbel weekloon en de firma P. de Wit en Co gaf daags voor kerstmis aan de gehuwde werknemers “een bankje van ƒ 15,-“. In januari 1915 besloot de firma Van der Heijden zijn personeel drie maanden lang een loonsverhoging te geven van 10%.
Er waren echter ook veel gezinnen zonder kostwinner. Enkele dagen voor Kerstmis liet de Baron op zijn boerderij dekens en vlees uitdelen aan de gezinnen die het moeilijk hadden. De werkloosheid was groot. Het gemeentebestuur van Mierlo besloot 6 ha. woeste grond te ontginnen om zoveel mogelijk hoofden van gezinnen, die zonder werk zaten, een inkomen te bezorgen.

Mond- en klauwzeer.
Eind januari brak in Mierlo op Overakker de zo gevreesde ziekte mond- en klauwzeer uit. Bij landbouwer Knoops moest de hele veestapel, 20 stuks rundvee en 7 varkens afgemaakt worden. De districtveearts bepaalde dat de koppen en de poten van de dieren begraven moesten worden. De rest was geschikt voor consumptie en werd afgevoerd naar een slachthuis in Rotterdam.
Ook Zesgehuchten bleef de smettelijke ziekte niet bespaard. Op Hulst, bij de landbouwers Van Lierop en Geven werden in februari in totaal tien koeien, 2 kalveren en een schaap afgemaakt. De huisgenoten en ingekwartierde soldaten met hun paarden mochten 8 dagen de boerderij niet verlaten.

Voetballen in 1915.
De spelregels in de voetbalsport waren in 1915 anders dan nu het geval is. Voetbalclub Concordia uit Geldrop organiseerde in april een toernooi. Aangezien men niet over meerdere velden beschikte werden de wedstrijden één voor één afgewerkt. Toen de stand van de wedstrijd na een uur nog steeds 0-0 was, werd er steeds met een kwartier verlengd. Na bijna drie uren voetballen werd het 0-1. De volgende wedstrijd moest vanwege de invallende duisternis na twee uren en een kwartier gestaakt worden. Er werd besloten de rest van het toernooi drie weken later te laten spelen. De correspondent van de krant gaf meteen een goede raad mee. “Wij geven Concordia de raad om de speeltijd vast te stellen, na verstrijking waarvan geloot moet worden. Zoo is het te afmattend”.

Riolering.
In verband met de aanleg van de kunstweg Woensel-Tongelre-Zesgehuchten-Geldrop werd in Geldrop de Laarstraat verhard. De Geldropse raad vond dit het moment om in deze straat riolering aan te leggen, hoewel er in die tijd belangrijkere wegen in de kom van het dorp deze voorziening nog niet hadden. Aan de bebouwde zijde van de straat werden ondergronds buizen gelegd, die onder de weg door aan de overzijde in een sloot uitkwamen.

Bouwen.
In 1915 vonden allerlei aanbestedingen plaats. In juni was de aanbesteding van de openbare lagere school in Mierlo-Hout. De laagste inschrijver was een Venlose aannemer, maar het werk werd gegund aan de plaatselijke aannemer P. Huijbregts. De school kreeg drie leslokalen en een gymnastieklokaal.
Een maand later vond de aanbesteding van de achtklassige school in Geldrop plaats en weer een maand later de aanbesteding van de huizen langs de weg van Klein- naar Grootbraakhuizen. In september werd een begin gemaakt met de bouw van deze huizen aan de Ter Borghstraat.
Met de aannemers liep het niet altijd even goed. De laagste inschrijver op de school in de Stationsstraat weigerde achteraf het proces-verbaal van de aanbesteding te tekenen. Hij was vergeten voor bijna ƒ 3.500,- aan kosten mee te tellen. Geen gering bedrag op een totale aanneemsom van iets meer dan ƒ 45.000,-. Bij de bouw van de huizen had de laagste inschrijver, een Heerlense aannemer, zelfs een rekenfout van ƒ 10.000,- gemaakt waardoor hij niet aan zijn verplichtingen kon voldoen.

Geweld met dodelijke afloop.
In 1915 vielen er ook slachtoffers als gevolg van geweld.
Begin oktober liep Thomas Schenkels, een landbouwer van het Hout op Zesgehuchten, rond half negen even naar buiten. Het gezin en de ingekwartierde soldaten hadden net gegeten en wilde nog even gaan kaarten voor het slapen gaan. Buiten gekomen hoorde Thomas lawaai. Hij liep de boomgaard in en betrapte daar enkele fruitdieven. Voordat de ongewenste bezoekers er van doorgingen sloeg een van hen de boer met een stuk hout. Veertien dagen later overleed hij in het gasthuis in Eindhoven. De ongehuwde Thomas woonde met zijn vader Peter Schenkels en enkele eveneens ongehuwde zussen op de boerderij, tegenwoordig Hout Oost 9. De 80 jarige Peter was raadslid in Zesgehuchten. Vanwege het familiedrama bezocht hij in 1915 geen raadsvergaderingen meer. Peerke Schenkels zette, zo goed als hij op zijn leeftijd nog kon, het bedrijf voort. Aangezien hij geen opvolger had werd de boerderij, na zijn overlijden, in 1921 verkocht.
Ook Mierlo kende zijn drama. De onbezoldigde rijksveldwachter Vostermans stuitte tijdens zijn werk op twee stropers. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij een van de jagers doodgeschoten werd, de andere sloeg op de vlucht en werd later in Eindhoven opgepakt.

Weigeld.
Het gemeentebestuur van Zesgehuchten had in 1910 op Hulst, in de Hulsterbroeken, 13 ha grond ontgonnen. Tegen een vergoeding, het zgn. weigeld, konden boeren van 15 april tot 15 november hun vee in deze weiden laten grazen. De hoogte van de vergoeding werd bepaald door de leeftijd van het beest. Die leeftijd was af te lezen aan het aantal tanden. Voor een koe met zes tanden vroeg het gemeentebestuur in 1915 ƒ 28,-, vóór een koe die vóór 1 september 1915 vier tanden kreeg ƒ 26,-. Het goedkoopste was een jonge vaars, waar een vergoeding van ƒ 16,- voor werd gevraagd. In de weiden wilde de gemeente voorlopig niet meer dan 35 runderen inscharen.