HOME/ GESCHIEDENIS/ COLLECTIES/ LINKS/ CONTACT

Geldrop - Mierlo - Zesgehuchten 1914
Mobilisatie.
De moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand op 28 juni 1914 was de aanleiding tot het ontstaan van de 1e Wereldoorlog. Ons land kon haar neutraliteit bewaren, maar dat wilde niet zeggen dat het geen gevolgen had voor onze omgeving. De Nederlandse regering had als een van de eerste landen op 31 juli de mobilisatie aangekondigd van de land- en zeemacht. Op 1 augustus ontstond een hectische drukte door troepenverplaatsingen, paarden werden gevorderd en het hamsteren nam grote vormen aan. Vanaf september werd onze regio overspoeld met Belgische vluchtelingen. De troepen werden verplaatst richting de landsgrenzen. In Geldrop werden 60 huzaren gestationeerd. De haspelarij van de fa. J.A. Raijmakers, tijdelijk stopgezet vanwege de mobilisatie, werd ingericht als stalling voor de paarden, de soldaten sliepen voorlopig in het R.K. Bondsgebouw en in zaal Van Rooij werden maaltijden verstrekt. Het verblijf van de soldaten was bedoeld voor een langere periode. Daarom werd vlak bij de fabriek van J.A. Raijmakers (het huidige terrein van de Tweka) een stalling gebouwd van meer dan 70 meter lang. Vanwege het grote aantal militairen werd Kapelaan Schoenmakers benoemd tot legeraalmoezenier. De gemeenten moesten lijsten met namen van inwoners maken, die voor het “verleenen van inkwartiering en onderhoud aan krijgsvolk” in aanmerking kwamen. Er zijn nog tal van foto’s bewaard gebleven van huiselijke taferelen waarop ook ingekwartierde soldaten staan.

Huzaren op de Heuvel

Ingekwartierde huzaren bij Familie Verkerk Sluisstraat

De gemeenteraden van Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten besloten in hun raadsvergaderingen van augustus dat de kermis in 1914, gezien de tijdsomstandigheden, geen doorgang zou hebben. Dat was een grote tegenvaller voor de bevolking want de kermis was in die tijd hèt evenement van het jaar.

Bouwen.
Zowel in Geldrop als Mierlo was er een grote behoefte aan woningen. Geldrop was bezig met de ontwikkeling van een plan om 50 woningen te bouwen, waarmee ook de aanleg van de Ter Borgstraat tot stand zou komen. De plannen liepen vertraging op omdat één van de landbouwers geen afstand wilde doen van zijn grond. De eerste onteigeningsprocedure was een feit.
De bebouwing van de Stationsstraat ging in 1914 echt van start. Het stationskoffiehuis, een villa en twee “nette burgerwoningen” werden gebouwd. De gemeenteraad besloot om ook de lagere school in deze straat te bouwen.
Ook in Mierlo was grote behoefte aan woningen, vooral “voor den werkmansstand”.
Het bouwen in deze gemeente had betrekking op meer openbare gebouwen: ’t Patronaat, de school en onderwijzerswoningen.

Elektriciteit.
Prof. Ir. van Swaaij uit Delft heeft in 1914 in vele gemeenten tijdens de raadsvergaderingen informatie gegeven over de aanleg van elektriciteit. Hij was hoogleraar elektrotechniek, directeur van de P.N.E.M. van 1914 tot 1922 en daarna Minister van Waterstaat. Geldrop besloot tijdens zijn bezoek op 29 januari als eerste gemeente in de provincie om een overeenkomst aan te gaan met de Provinciale Centrale. Mierlo nam eind maart dit besluit. In juli en augustus werden in Geldrop 180 palen geplaatst en leidingen gelegd voor de “electrische straatverlichting”.
Voor het armlastige Zesgehuchten was de aanleg een moeilijke zaak. Maar de lijnen met Geldrop waren kort. A.N. Fleskens was burgemeester van beide gemeenten. Geldrop kreeg het recht stroom te leveren aan de arme buurgemeente en betaalde de aanleg en het onderhoud.
Begin november brandde voor het eerst in Geldrop en Mierlo de elektrische verlichting. Niet alleen openbare gebouwen waren aangesloten, maar ook “vele” particuliere huizen.

Reinigingsdienst.
Afval was in deze tijd al een politiek gespreksonderwerp. Op 9 juni schreef de krant: “Ter bevrediging van onze huismoeders kunnen wij deze mededeelen dat gisteren namiddag de aanbesteding heeft plaats gehad voor het rijden van eener vuilniskar welke tweemaal per week, woensdag en zaterdag de inwoners zal ontlasten van datgene wat men noemt, liever kwijt dan rijk”. Waar bleef dat huisvuil? Het raadslid notaris Mertens had enkele maanden daarvoor opdracht gekregen van de raad om in Zesgehuchten te informeren naar de koopprijs van een zandput (de IJzeren Man)!

Langer doorwerken.
Langer doorwerken, misschien wel tot de 67 jarige leeftijd is een hot item in onze tijd.
Ook in 1914 waren er problemen met langer doorwerken.
Meester G.J.W. Korff was hoofd van de openbare lagere school in Mierlo-Dorp. Hij was 75 jaar en niet van plan al met werken te stoppen, ook al was hij af en toe ziek. De burgemeester had een gesprek met het hoofd om hem op andere gedachten te brengen, maar hij weigerde. Het gemeentebestuur, zijn werkgever, nam contact op met de dokter Ledel, maar ook dat hielp niet. Pas na een onderhoud met de districtschoolopziener besloot hij per 1 mei zijn ontslag in te dienen, waarmee hij een schoolcarrière van 65 jaren afsloot. F.G. Knaapen, onderwijzer aan het pensionaat Eikenburg (Stratum), werd benoemd tot zijn opvolger. Frans Knaapen was geboren in Geldrop, zijn broer Jan Knaapen was een maand daarvoor benoemd tot gemeentesecretaris van Geldrop.