HOME/ GESCHIEDENIS/ COLLECTIES/ LINKS/ CONTACT

Geldrop - Mierlo - Zesgehuchten 1909
In 1904 gaf de Tweede Kamer toestemming om de spoorlijn Eindhoven-Weert richting Zuid-Limburg aan te leggen. Geldrop had natuurlijk zijn lobby-kanon Vincent van den Heuvel, lid van de Tweede Kamer, ingezet om te zorgen dat hun gemeente een station zou krijgen. Voor de Geldropse industrie was dat erg belangrijk. Tot nu toe verliep het vervoer per spoor via het station Eeneind in Nuenen. In 1909 verkochten de gemeenten Zesgehuchten en Geldrop de grond die in hun bezit was voor de aanleg van de spoorlijn. De gemeenteraad van Geldrop nam het besluit waar de weg (de Stationsstraat) vanuit het centrum naar het spoorstation moest komen liggen. Ook een aantal particulieren verkochten hun grond voor de aanleg. Zo ook de Zesgehuchtenaar Stas, een wever die bekend stond als “den dove Stas”. Veel wevers hadden last van doofheid door het lawaai van het schieten van de weefspoelen tijdens hun werk. Hij had de opbrengst van zijn grond, ruim tweehonderd gulden in Hotel Knaapen in ontvangst genomen en waarschijnlijk nog een paar glaasjes gedronken. Onderweg naar huis kwam hij een tweetal mannen tegen. In een royale bui bood Stas de mannen ieder een bankbiljet van ƒ 100,- aan. Na lang aandringen accepteerden zij het geld. Toen de wever later weer bij zinnen was, kreeg hij spijt. Of hij het geld nog ooit teruggekregen heeft, verhaalt de krant niet.
In de Heggestraat ontstond rond dezelfde tijd ook onenigheid over geld. Twee vrouwen wilden elkaar met de kachelpook te lijf gaan. Een van hen wilde de andere manen voor geld dat zij nog te goed had.

Het ging blijkbaar goed met de textielindustrie in Geldrop. De N.V. Stoomweverij v/h Vissers en Eijken breidde weer uit; er werd een nieuwe weverij bijgebouwd. De fabrikanten deden er alles aan de omstandigheden zo optimaal mogelijk te maken.
Na de totstandkoming van de tramlijn Eindhoven-Geldrop-Mierlo-Helmond werd nu ook de weg naar spoorstation Eeneind verbeterd.
De pas aangelegde stoomtram had ook een positieve invloed op de “Mierlose economie”. De activiteiten van verenigingen zoals de Liedertafel, de Vereniging Drankbestrijding, de biljartvereniging en de lezingen van de Rijkstuinbouwleraar werden door veel meer niet-Mierlonaren bezocht. Men verwachtte dat het ook een positieve invloed zou hebben op de jaarmarkt, maar dat bleek niet zo te zijn. De aantrekkingskracht van de grotere markten van Eindhoven en Helmond leidde tot een teruglopende belangstelling.

De jaarlijkse kermis in Mierlo begon op de zondag en duurde tot en met donderdag.
De gemeenteraad besloot de duur in te korten van zondag tot en met dinsdag. De belangrijkste oorzaak van dit besluit was het drankmisbruik tijdens deze dagen. Bovendien oordeelde de raad dat de kermis van minder belang werd. De “landbouwstand” gebruikte de kermis hoofdzakelijk voor familiebezoek, de “burgerstand” maakte door de komst van de stoomtram gebruik van de grotere kermissen in Eindhoven en Helmond en de “fabriekstand” en bijna alle inwoners van Het Hout gingen naar de Helmondse kermis. Uiteraard werd er bezwaar aangetekend. Twaalf herbergiers en één slager vonden dat het gemeentebestuur op haar beslissing terug moest komen, maar deze hield voet bij stuk.
Een groter probleem in Mierlo was het hazenprobleem. Op 28 mei was de Commissaris van de Koningin op bezoek in Mierlo. De boeren Van Brussel en Slaats klaagden bij hem over de enorme schade die hazen in de roggevelden op Luchen aanrichtten. Om de hazen die uit de Geldropse heide kwamen te verjagen hadden de boeren avond aan avond met trommels, ketels en alle denkbare lawaaimakende gereedschappen door de velden gelopen. De Commissaris liep meer dan een uur door de Luchense velden en zag met eigen ogen de enorme schade. Hij adviseerde te klagen bij Graaf d’Alcantara die het jachtrecht in dit gebied had, bij degenen aan wie hij dat recht verhuurd had en bij de Minister van Landbouw.

Dit jaar (2007) hebben de inwoners van onze gemeente de mogelijkheid gekregen zich aan te sluiten op een aan te leggen glasvezelnet. In 1909 ontvingen de drie afzonderlijke gemeenten een schrijven van Jacob Bakker c.s. uit Den Haag met het verzoek een concessie te krijgen “voor het hebben en leggen van electrische leidingen en kabels in en over de openbare gemeentegrond en gemeentewateren”. De gemeenten reageerden, op verzoek van Gedeputeerde Staten, afwachtend. De provincie wilde eerst een rapport opstellen.

Het bericht dat Koningin Wilhelmina in verwachting was, leidde in alle gemeenten tot grote activiteiten. Er werden comités samengesteld die allerlei festiviteiten gingen organiseren. Op 30 april stuurde de Commissaris van de Koningin een telegram naar de gemeenten met de mededeling dat prinses Juliana geboren was. Burgemeester Fleskens riep de raadsleden in een extra feestvergadering bijeen. Het nieuws werd aan de gemeenschap bekend gemaakt door het gelui van de kerkklokken. De inwoners staken, voor zover zij daarover beschikten, de vlag uit. Een Mierlose commissie hield zich bezig met de organisatie een “historische allegorische optocht” en een groot kinderfeest.

Ieder jaar zijn er weer bijzondere voorvallen, branden, ongelukken e.d. die niet onvermeld kunnen blijven.
Het eerste ongeluk in Geldrop was onschuldig van aard, maar het typeert de wijze waarop correspondenten in die tijd een opvoedende boodschap toevoegde aan hun bericht. Midden april liep de heer Grootweg, deurwaarder van de directe belastingen, met zijn zoontje over de toenmalige Heezerweg ter hoogte van het kerkhof (tegenwoordig splitsing Laarstraat – Bogardeind). Er kwam een fietser achterop rijden. De voetgangers hadden niets in de gaten, de wielrijder blijkbaar ook niet. Het zoontje van de deurwaarder raakte gewond. Het zesjarig jongetje werd naar dr. van Erp gedragen, die voor eerste hulp zorgde. De correspondent eindigt zijn verhaal: “Moge het voor vele fietsrijders eene waarschuwing zijn om toch niet, daar waar de wegen met wandelaars bevolkt zijn in zulle dolle vaart langs ’s Heeren straten te vliegen”.

In Mierlo kwam opnieuw een landbouwer om het leven. De welgestelde Jan Raaijmakers, beter bekend als Jan den Boer reed met het paard van zijn buurman Godefridus van den Broek naar huis. Op zijn kar had hij mutsaarden. Zonder dat er aanleiding toe was, sloeg het schichtige paard op hol en kwam bij het Molenhuis tegen een boom terecht. Raaijmakers viel van de kar en kwam onder het paard en de wagen terecht . Hoewel het slachtoffer slechts een kleine hoofdwond had, was hij op slag dood. Het paard ging er vandoor. Later in de middag werd het dier bij de Heikneuter in Geldrop aangetroffen. Het tuig was echter verdwenen.